Op mijn tandvlees, zwalkend, kwam ik over de streep, getrokken langs de oevers van de Rijn. Binnengehaald door de cheerleaders van de plaatselijke football-spelers, of waren het majorettes?, en volstrekt voldaan. En toch was het me weer niet gelukt om het hele eind aan een stuk door hard te lopen. Wederom had de man met de hamer me te grazen genomen. Opnieuw bleek de grote M een maatje te groot. Wat een feest.
In november 2014 liep ik een ongekend snelle Zevenheuvelenloop, was ik net afgetraind teruggekomen van een hele lange vakantie in Zuid-Afrika en moest ik nog beginnen met mijn eigen bedrijf. Ik liep minstens drie keer per week en had voorlopig tijd genoeg om te trainen. In een magazine over de klassieke afstand vond ik een schema om de 42 kilometer en hondervijfennegentig meter binnen de drieëneenhalf uur te lopen. Moest kunnen.
In december vorig jaar heb ik een driedaagse cursus hardlooptrainer gevolgd bij de AALO. Theorie en praktijk, gegeven door een man met verstand en ervaring. Enorm inspirerend. Zo inspirerend dat ik op de laatste dag het programma op mijn straatgympen gevolgd heb. Ik was mijn hardloopschoenen vergeten maar wilde niets van het programma missen. Aan het eind van de dag voelde ik dat dat toch niet zo verstandig was geweest. Mijn achillespees en mijn hielbeen hadden de oefeningen toch niet helemaal aangekund.
Een periode van rust, lopen met pijn, koelen, Body Stress Release en nog meer rust volgde. De pijn en stijfheid bleef. Het werd langzaam wel beter, maar weg ging het niet. Mijn plan om tijdens de hernieuwde thuiswedstrijd te vlammen kon gevoeglijk naast het icepack gelegd worden. Geluk bij een ongeluk was dat vriend Laurens, ervaren marathonloper, nog wel een keer met me mee zou willen lopen. Maar dan wel een vlakke en een die hij nog niet gedaan had. De keuze viel op Praag, maar tegen de tijd dat hij eraan toe was om zich in te schrijven was die al uitverkocht. Het werd Düsseldorf.
Het was ongeveer 20 minuten lopen van ons hotel naar de start. En omdat we niet te laat wilden komen en we niet wisten hoe het zou gaan met de startvakken vertrokken we op tijd. Het regende gelukkig niet en het was al best gezellig druk bij de start, maar we moesten nog wel een half uur zien door te komen voordat we los mochten. Langzaam vulde mijn blaas zich. Ik zag zo snel geen plaskruizen, bosjes of dixies in de buurt dus gokte ik erop dat ik het wel vol zou houden. Dat was bijna gelukt.
Nadat we de tweede keer de Rijn overgestoken waren en we nog ruim de helft moesten, voelde ik al dat het zwaar zou gaan worden. En niet alleen vanwege een volle blaas. Het was ons tot dat moment goed gelukt om vlak te lopen. We waren vertrokken op 5:30 per kilometer, zodat we het laatste stuk nog wat minuten mochten verspelen als we dat tempo lang konden volhouden. En ondanks dit voor mijn doen niet al te hoge tempo werd het steeds zwaarder. En dus werd ik stiller.
Vanaf ongeveer 25k trok ik volledig mijn eigen plan. Laurens was iets achter gebleven bij een verversingspost en waar het me tot die tijd altijd lukte om dan even in te houden om hem bij te laten komen kon ik dat niet meer opbrengen. Het enige dat me nog lukte was om mijn eigen tempo te blijven lopen. Stap voor stap en maar zien hoe lang ik dat zou volhouden. En mijn blaas werd voller en voller.
Na bijna 3 uur lopen was het grote afzien begonnen. Ik had geen idee waar Laurens zich bevond en of hij überhaupt nog liep, totdat ik zijn stem herkende. Hij had de hele tijd maximaal een halve minuut achter me gelopen en sinds ik het tempo noodgedwongen iets had moeten laten zakken had hij me weer bijgehaald. Erop en erover. Nog heel even lukte het me om met hem mee te lopen, maar al gauw was ook dat me te machtig. Ik moest plassen. En er dreigde kramp. In mijn linkerkuit, mijn rechter quadriceps en in mijn linker hamstrings. Waar niet eigenlijk?
En ik moest nog ruim 6 kilometer…. De geest begaf het. Ik zocht een muurtje op, stopte met lopen en probeerde mijn blaas te legen. Het duurde een eeuwigheid voordat er iets kwam en vervolgens had ik totaal geen energie meer om er druk op te zetten. Minuten later was ik uitgedruppeld. En koud. En stijf (mijn benen, welteverstaan). En ik moest dus nog meer dan zes kilometer. Het werden de zwaarste kilometers in mijn hardloopleven. Zelfs de enorm steile berg na 32k van de Knysna Forest Marathon moet een eitje geweest zijn.
Hardlopen, wandelen, joggen, zwalken. De laatste kilometers heb ik nog meer dan een kwartier verloren op het oorspronkelijke schema. Mijn hoop op een tijd onder de 4 uur ging verloren. Ondanks de aanmoedigingen van het publiek. En van mijn medelopers. Het ging niet meer. De pijp was leeg. En de batterij ook. Mijn gps-horloge hield het vol tot 40,50 km, ik was gestopt bij 36. Met rennen.
En toch kwam ik enorm voldaan over de finish. Ik had het toch maar gedaan, mijn tweede marathon. En ik had nog nooit eerder 36km achter elkaar hardgelopen. En ik had mijn beste tijd verbeterd met een minuut of 6. En ik had niet in mijn broek geplast…