“Wat een kanjers, dames en heren. Degenen die nu over de finish komen volbrengen de vijfentwintig kilometer binnen de twee uur. En dan ben je een kanjer hoor.” Misschien niet letterlijk, maar wel met die strekking. Dat is wat ik hoorde toen ik over de Loolaan liep richting finish. En ik zag de klok in de verte tikken. 1:59:30, 31, 32, 33…. Ik wist dat ik tussen de tien en twintig seconden na het startschot over de startlijn gegaan was, maar helemaal precies wist ik het niet. En de klok tikte door: 1:59:58, 59, twee uur! Een seconde of 15 later was ik er dan eindelijk. Op mijn tandvlees en helemaal klaar. Geen seconde meer had ik er vanaf kunnen lopen. Net niet binnen de twee uur. Of toch? Achteraf blijkt dat – na correctie – mijn tijd als 2:00:00 in de boeken staat.
De ochtend van de midwintermarathon werd ik opgehaald door Marteijn, mister @loopmaatjes himself. Samen hadden we de actie van @loopmaatjes met de Midwintermarathon gedaan en nu zouden we samen naar Apeldoorn afreizen. Marteijn ging voor de 10 engelse mijl en ik dus voor de 25 kilometer. Dit betekende dat we ruim voordat ik zou starten al ter plaatse waren. Zo kon ik hem mooi zien starten. Niet dus. Wat een massa lopers, wat een sfeer! Toevallig zag ik overigens later in die massa wel Marjet voorbij komen.
Vorig jaar had ik de minimarathon gelopen in Apeldoorn en was ik op bezoek geweest bij Marjet, een vriendin uit mijn studententijd, en haar man Jan en hun kinderen. Dit jaar zou ik samen met Jan starten. Onze trainingsschema’s zijn redelijk vergelijkbaar en ook ons tempo komt overeen. Nu was ik half december geblesseerd geraakt aan mijn enkel/achillespees en had ik een stevige bronchitis gehad, maar de laatste weken ging het weer de goede kant op. Jan had hierdoor wellicht een voorsprong opgebouwd, maar hij was juist erg verkouden geworden. Het was duidelijk dat ons oorspronkelijke schema van 1:55 niet haalbaar zou zijn.
Vanuit vak A gingen we los. Het plan was om de pacer van 2-rond te volgen en te hopen op een eindsprint. Het liep anders. Nog voor de eerste bocht gingen we al voor hem uit. Voordeel van vak A is dat het niet al te druk is voor je en dat je dus van begin af aan je eigen tempo kunt lopen. Of sneller. De eerste drie kilometer hebben we meermaals tegen elkaar gezegd dat we rustiger aan moesten doen, maar de sfeer was er niet naar. Het publiek, het prachtige parcours, de perfecte omstandigheden en niet in het minst al onze medelopers maakten dat inhouden geen optie was. En zo jutten we elkaar ongemerkt steeds een beetje meer op.
Het ging zelfs zo vlot, dat ik op een gegeven moment de pacers van 1:55 in zicht kreeg; daar liepen we dus op in! Met wat achteraf bleek een dosis overmoed te zijn, vatte ik het plan op om naar ze toe te lopen en dan zo lang mogelijk bij ze te blijven. Dat zou toch moeten lukken als ik eenmaal bij ze was gekomen. Dat inhalen ging nog wel. En de eerstvolgende paar kilometer ook nog. Maar toen kwam het pad door het bos, met een smal verhard fietspad ernaast. In colonne gingen we door. Jan, die ik al enige tijd niet meer had gezien, haalde me over het zandpad in en ging voorop lopen. Ik kon slechts volgen. Nog even.
Bij het opdraaien van de rijksweg bij kilometer 15, daar waar de weg stevig omhoog ging, moest ik lossen. Eerst een klein beetje, maar al gauw voelde ik dat de pijp leeg was. Het was nog 10 kilometer en ik was nu al aan het harken. Jan kon de pacers nog volgen en het enige dat ik kon bedenken was dat ik hem bij de finish wel weer zou zien. Als ik daar ooit zou aankomen. Later bleek dat Jan na 22k was uitgestapt vanwege gebrek aan zuurstof, helaas. Op karakter doorgaan en zien hoever ik zou komen was alles wat er nog in zat. Ondanks het stevige verval zou het verbeteren van mijn halve marathontijd – ik had in april 2014 1:43 gelopen in Kaapstad – nog kunnen. Dat was dus het eerste doel. Met veel pijn en moeite passeerde ik de virtuele streep binnen de 1:40. Die was binnen.
Ik zat inmiddels zo ver stuk dat ik meteen daarna ging wandelen. Gelukkig lukte het mij om na slechts een meter of honderd weer te gaan rennen, want anders had ik net zo goed kunnen gaan liften. Voor mijn gevoel sjokkend en zwalkend volgde ik mijn weg. Links en rechts werd ik voorbijgelopen door hordes dames en heren die hun indeling veel beter voor elkaar hadden. Het was ze gegund, zo lang ik maar bleef lopen. Met een paar slokken thee met suiker en de hulp van de zwaartekracht heb ik het gehaald. Niets, maar dan ook niets meer had ik eruit kunnen persen: 2:00:00. Je verzint het niet.